Het was donker, maar
nog niet al te laat,
opeens uit het duister,
een wandelaarster op straat.
Zij liep niets vermoedend,
waarschijnlijk richting huis,
lopend langs het park,
klonk uit de bosjes enig geruis.
Plotsklap sprong er een man
tussen twee struiken vandaan.
Hé riep hij fors, stop, helaas
is het nu met jouw vandaan.
Het vrouwtjes schrok, natuurlijk,
doch reageerde enigszins fel,
met idioot loop door, anders
is het de politie die ik bel.
Wel zei de man hakkelend en
ietsjepietsje uit het veld geslagen,
sorry, maar ik wil je nu beminnen,
om mijn behoefte te behagen.
Ach, mallerd, doe dat bij een ander
of ga toch gewoon naar de hoeren,
dan hoef je ook niet als een malloot
in de bosjes staan te loeren.
Ho even dame, misschien heb je wel gelijk
maar bij die vrouwtjes moet je betalen,
mijn passie is juist om het
voor niks te kunnen halen.
Wel dan, Don Juan, Casanova of wat
voor figuur je ook bent,
bij mij ben je aan het verkeerde adres,
in welke bochten je ook wendt.
Dan moet ik helaas, zei de man, overgaan
tot een meer drastische daad,
ik zal je dan maar aanranden,
dat is de manier nu hoe het gaat.
Maar voordat ie was uitgepraat, lag
hij al kreunend op de grond,
geworpen door een geoefend iemand,
die er geen doekjes omwond.
Over hem heen boog en zei,
jij bent een enorme grote oen,
helaas voor jou en geluk voor mij, gister
werd ik voor de derde keer judowereldkampioen.