Günther .
Hij was gehandicapt
Geboren
Als niet gewenst aan groetmoe afgestaan
Verstopt zo in een
Achterkamertje
Van alle ontwikkeling afgedaan.
Hij kon noch lezen
Amper spreken
Op eens ontdekt naar Bethel toen gebracht
Een rusthuis voor
Zijn soortgenoten
Huis van God , dat leed verzacht.
Kerst kende hij niet
Nooit van gehoord zelfs
Toch kwam dat feest ondanks verdriet
Omdat zijn vriend
Die hij leerde kenen
Vlak voor die kerst hen al verliet.
Hij was aanwezig
Maar meer bij Kurt toch
Toen barste met een kreet zijn hart
Wat kerst verhaalde
Was verdwenen
Ondergedompeld in zijn hart.
Wij moeten zei
De dominee
Tegen die vele soortgenoten
Kurt vertellen wat
Kerstmis beduidt
Toen is er iets van heil ontsproten.
Tinie die haast
Niet tellen kon
Zei ’t is de vijfentwintigste gebeurd
Toen is Gods Zoon
Op aard geboren
En heeft het donker wit gekleurd.
Hij kwam zei Loesje
In haar zwakheid
Omdat er in de wereld een barstje zit
Niet om dat barstje
Hier te lijmen
Doch straks te helen in een nieuw outfit.
th