De dagen zijn nog koud.
Het is winter,
maar hij staat er.
Met bloemen in zijn warme hand.
Op de dag van de rode harten
zingt hij een ballade.
Neemt haar mee in zijn woorden.
Vangt haar in zijn ogen.
Zegt zoete woorden.
Hij kan het niet alleen.
Zij weet het nu.
Zij is mooi.
Zij weet het nu.
Hij bewijst het.
Hij houdt van haar.
De dag van de rode harten
gaat over in de nacht.
Maar komt ook weer.
Steeds weer.
Zij weet het nu.