BIJ HET STRIJKEN
Zorgvuldig koerst zij om de knoopjes heen
druk en stoom op de ongewenste vouwen
Klaagt zij, neuriet, fluit steen noch been
Het geeft haar vaste grond en vertrouwen
De vierkantige stukken kan ze wel dromen
zakdoeken, washandjes om erin te komen
Het ijzer zet zich gewillig naar haar hand
vlakt de kaart van haar bergachtig land
Zij regeert, tiranniseert met mededogen
Brandt haar onderarmen licht gebogen
de wereld lijkt weer plat en ongelogen
verlicht en opgetogen in haar ogen