Wie zijn hand uitstrekt en wacht op wat andere geven.
wie naar de vreemde gunst dingt in zijn leven.
Wie nederig zijn ogen opslaat naar wie het beter gaat.
Wie zich vastklampt aan de beloftes van de democratie.
Wie zich uiteindelijk door deze weet bedrogen.
Wie dan maar doormoddert met zijn eigen leed.
Wie desondanks de zon nog kan zien opgaan;
Wie hem vervolgens kan zien zakken zonder een beter belang
Die kan nauwelijks nog begrijpen dat ter verkiezingen
gaan zijn hoop kan doen herleven; dat die zich nog kan
vastklampen aan de strohalmen van het persoonlijke lef.
En een omzien naar de ander, hoe dan ook bedreven
Men in even wicht in onafhankelijkheid kan leven