Ik lik mijn lippen,
mijn vingers,
mijn pen.
Ik verwacht bloed,
zwart op wit,
op mijn tong.
Als metaal
achter in de keel,
tussen de tanden.
Ik open mijn handen,
leg mijn hoofd er in,
bijt op mijn tong.
Bloed vloeit waar het
niet gaan kan,
er zat inkt bij.