Ik zou mezelf
in jouw huid
willen begraven,
of je op mijn
tong laten smelten.
Je gladstrijken
zodat je in
origamistijl
mijn boezem
verwarmt.
Als je je weg-
trekt zal ik
je missen.
Een etterende wonde
op de plek waar jij
me samenhield.
Het holt zich
steeds dieper uit,
wordt een vleesetende
bacterie, een zwart gat
dat zichzelf aanboort.
Wanneer ik zie
dat ook jij
die gedachte
niet verdraagt,
kruip ik naar je toe.
Ik glij met
mijn vingers door
je haar en
plant mijn verlangen
op je lippen.
Het groeit,
als een kind
dat steeds meer
hun waarde weet.