Sprakeloos…
Was de stilte uitnodigend genoeg
om op de vergeten stoel plaats te nemen,
of deden de uitgedoofde klanken van je woorden
pijn aan de hand bedekte oren?
Wou jij het verstomde gesprek met doofheid tooien
toen jouw lippen je tong zwijgend opsloot
en wij ontvreemd van zinloze zinnen
niets anders meer konden dan het hoofd te buigen.
De pijn van de zilte afwezigheid was denkbeeldig,
maar het geluidloze schreien werd vastgebonden,
doodstil aan de vergankelijkheid van de verzen
ooit door mij verzonnen.
Ik wou het huis niet vullen met verheven stemmen
en fluisterde op gedempte toon jou de waanzin toe.
Samen zochten we het frêle geluid in de gesloten mond.
Ik voelde allerlei gênante stiltes opkomen,
want spreken leek nu overbodig in dit verzilverde zwijgen,
in deze klankloze wereld
waar jij nog het meest van al zweeg…
esteban 1 juni 2020