In het openbare leven staat vrijwel niemand elke dag te beven
Niemands leven is volmaakt maar buiten is er bijna niemand die piept en kraakt
Mijn vrienden zijn altijd gezellig maar verschrikkingen blijven aan me kleven
Nare collega die staakt omdat het onhoudbaar wordt als een doodzieke uren braakt
Mensen redden van de dood en zieken oplappen was wat mijn jeugd me eeuwig bood
De opleiding leek het menselijk ideaal maar daarna voelde ik
steeds een alarmsignaal
Met werkschoenen als lood liep ik steeds langzamer en zag bloed in verblindend rood
Stond dag en nacht klaar voor ze allemaal, maar spuugden het uit, hun bedorven avondmaal
Ieders lichaam ken ik door en door maar schoot uit met de doktersboor die ik verloor
Brok in mijn keel, verkleur geel zodat ik vol schuldgevoel andermans medicijnen steel
Luisterend oor is er al jaren vandoor zodat ik met mijn collegiale uithoudingsvermogen ontspoor
Duizendste wond, blijf je heel als ik een maand stop door mentale verlamming als een steel?