Nu de bomen talmend hun knopjes weer tonen
De wind haar kunnen teder laat gaan
Sommige vogelen hun nestjes komen bewonen
Wil ik je zeggen dat jouw saffieren blik mij niet is ontgaan
Waarom dan je bruine krullen? Die zo sierlijk lichtjes deinen
Zoals de takken aan de toppen van in dit statige woud
En dan je aanzien die de lente eertijds doet verschijnen
De gloren van de zon in al haar pracht en eenvoud
De wollen mouw van je jas voel ik tegen mijn arm
Het doet iets diep sluimerend in mij ontwaken
Ligt het aan mij of wordt het algauw warm?
Ik ben reeds vergeten wat we zonet bespraken
De zon seint het signaal. Ik hou halt, en omarm
Je. Voel je het vuur der affectie je lippen aanraken?