ik zag je
gracieus silhouet
in de geur van bos
als schaduw op het
licht groene mos
waar je voeten
dwaalden langs
zonnebanen die
elkaar ontmoetten
voorbij de oude
stammen waar het
leven getekend
stond op de bast
jij was de gast
op de open plek
waar herfstblad
de loper schitterend
kleurde met oogsttinten
in een dansant
verschijnen bezong
jouw stem met
een lieflijke sonate
de schepping
voor een gemĂȘleerd
publiek dat uit het
struikgewas zachtjes
hun adoratie klapte