Eentje
Hij schudde z’n hoofd. Rolde een beetje met z’n ogen naar zichzelf. Zou ie het ooit snappen, dacht ie. Nee – schudt het van je af makker – en hij glimlachte, wat is dat toch allemaal onder dat blond gewelf?
Als je ’t hem vraagt weet ie het wel hoor dat ie wat anders is, toch wel een beetje zo’n kweentje. Zo eentje die wel vaker uit de boot valt. Door z’n extra vraag die niemand nodig heeft, of weer zo’n een onzekerheid. Of dat detail dat hem steeds het nakijken geeft.
Zo eentje die altijd wat anders gezien wordt, voelt ie zich wel soms, zo’n buitenbeentje. Soms is ie te lang, soms is ie te smal, soms zit ie op een ander waterspoor of mist ie gewoon weer eens die bal. Gek denk je dan, maar hij weet wat er ook gebeurt, ie het met zn grote kwek wel goedmaken zal.
Gek is ie, van mooie dingen als een echte weegschaal, vindt ie zichtzelf soms wel een obsceentje, Vanwaar komt dat dan die queeste naar schoonheid of perfectie. Ie weet het stiekem dat ie zich wil bewijzen, de strijd naar het juiste, zo’n zwaan worden of gewoon goed doen lijkt wel een obsessie.
Goed van hart vond ie zichzelf, gelukkig, want ie geeft graag, zoals een compliment te leentje. Verspreid liefde als veren denkt ie soms, jammer dat niet meer dieren elkaar de rivier over helpen. Maar ja dat leerde ie dan wel, de meeste kiezen voor zichzelf, zeker die tijgers, die beschermen zichzelf of hun welpen.
Vanwaar dan dat speciale kantje gebekt, dat sarcasme, of af en toe zo’n gemeentje. Is het om aandacht te krijgen dan, zo hier en daar een cynische kneep? Of heeft ie het verkeerd gezien, en lijkt het stoute woord om een juist antwoord uit te lokken beter, en houdt dat hem in de greep?
Je weet dat het daar zo sluimert en schittert, als een vergeten diamanten steentje. Die beloofde liefde en genegenheid, zoals de dons van een moeder zwaan. Want ook zij had dat smekend karakter, met die mooie blonde donzen, trots tonend, liefdevol kwetsbaar, doch verdronken, ist ook haar anders vergaan.
Gek want ie leeft voor leuke dingen, want een feestje aan het water nee, daar mist ie er geentje ! Als eerste een polonaise of een extra grapje waar het kan. Belangrijk vindt ie dat, als manier van bijdragen, met een glimlach, compliment, hulp of gewoon een emotioneel moment, die gekke blondverige man.
Dat bleek ook z’n hieletje te zijn, met hier en daar een weentje. Door veel te denken, zwemmend over zorgen of soms gevoelig, en te dankbaar voor die zonnewende en de morgen. Maar hoe moeilijk die gevoelens het ook maken, ze zijn goed bedoeld en kunnen je de mooiste momenten wel bezorgen.
En ja zo ging het dan. Ie was het gekke eendje. Trots en lang en groot en kwiek, maar ie hoorde er niet, of durfde niet, want ie had ondanks dat grote bekje, wel een langer teentje.
En toch bleef ie hopen ooit een zwaan te zijn of zo gezien te worden. Ie bleef zoeken in romantiek, schoonheid, kaars en wijn. Maar daar lag het niet, want ‘t bleek maar schone schijn.
Dus waggelt ie maar verder, dat blondgrijs smal gek eendje. En kwaakt ie soms wat luider, zoals een buitenbeentje, want ondanks alle spiegels en platformen blijft ie dat kleine, gekke, tengere eentje. Die niks liever wil dan iemands wingman zijn, of gewoon goed om de wereld mooier en eerlijker te maken, want ondanks z’n fout gekwaak, is’t een goed gemeentje.
Hmmm. Hij schudde z’n hoofd en rolde met z’n ogen. Ventje toch, je hebt nog alle kansen, iedereen verdrinkt toch eens? Toon je groter zoals je altijd al doet. Kop op en lekker dobberen. Je bent er me echt wel eentje.