de winter verlaat haar zachte tere huid
en ligt perfect gestreken in de tassen
met linnen wil ze haar vriend verrassen
die al uren kijkt naar het geplukte kruid
fris nieuw leven mag er wel weer komen
want de voortuin zit boordevol gebreken
en de resten van de te koude weken
die een paar zieke eiken heeft genomen
zijn macht rust nog op het vergeelde doek
waar menig slootjes en beekjes ijs braken
en wollen wanten om de handen zaten
in de tuin kwam hij niet meer op bezoek
die hij dikwijls bedekte met een laken
op de huid verzamelen zich de gaten