Dit gedicht heb ik geschreven n.a.v. een foto van een eend en een rij eendjes erachteraan. Eén eendje zwemt helemaal alleen vooraan tussen twee eenden in, de moedereend en nog een eend. (Die heeft straf)
Keurig in de rij
-Eén twee in de maat,
anders wordt ons moeder kwaad.
Maar ons moeder wordt niet kwaad,
want wij zwemmen in de maat-
-En ons Jantje, die heeft straf,
want hij zwom niet in de rij.
Nu zwemt hij alleen
en voelt zich vast niet blij-
-Eén twee in de maat, anders…
‘Stop eens met dat geblèr,’
roept hun moeder kwaad,
‘Ze horen jullie vier sloten ver.’
Toch zingen ze nog zachtjes:
-Alle eendjes zwemmen in het water
Falderalderiere falderalderare-
‘Stoppen! Hou je snater!’
‘Het is afgelopen met dat gezang,
ik wil jullie niet meer horen.
Jullie zwemmen rustig in de rij,
anders haal ik jullie ook naar voren.’
De eendjes hebben het begrepen
en zwemmen braaf achter moeder aan.
Hoewel er af en toe wel eentje
graag zijn eigen gang zou willen gaan.