De paardenbloem en de klaproos
De paardenbloem staat
met de klaproos
in een mooie bloemenwei.
Ze staan daar al een poos.
De paardenbloem zegt:
Ik ben heldergeel
en jij bent prachtig rood.
We zijn een mooi geheel.
Maar dat duurt niet lang,
want ik heb dikke pech.
Ik word een pluizenbol,
mijn gele kleur gaat weg.
Mijn pluisjes worden weggeblazen,
weggeblazen door de wind.
En soms gebeurt het ook weleens
door het blazen van een kind.
De klaproos zegt: Het is toch fijn
om te reizen met de wind.
Ik begrijp niet,
waarom je dat zo vervelend vindt.
Door de wind worden we
steeds opnieuw geboren.
Onze zaadjes worden verspreid,
zo gaan we nooit verloren.
Dat is waar, zegt de paardenbloem,
wat goed om dit te bespreken.
Want je hebt gelijk,
zo heb ik het nog nooit bekeken.