Bosnimf
Ze zette zich neer
niet ver van die meneer
die las een boek op een bank
of beter, een langeplank,
die op twee boomstronken steunde
of beter, leunde
af en toe lachte hij
en keek hij blij
ook naar haar
daar in het laar,
die bosrand waar het koel vertoeven was
daar aan die poel of grote plas
Er zwommen meerkoeten en waterhoentjes op
de meerkoeten hebben een witte kop
eigenlijk een soort witte beenderbles
dat wist hij nog van de biologieles
ze schoof haar rok omhoog
het was warm en het bos was droog
De zomer was eindelijk daar
dat werd hij in zijn gewrichten gewaar
hij las niet meer in het boek op de bank
en zij draaide zich op haar flank
haar hele dij kwam bloot
hij schrok, werd rood en floot
Gauw keek hij terug naar beneden
als een man van goede zeden
en las terug in het boek
zij zette zich naast hem en zei ‘ik ben Anouk’
'weet jij welke vogel daarnet floot’
‘euh, neen, maar hij was wel groot’