Zittend in het late avondlicht starend naar vrolijke eerstejaars
die hun leven nog ongecompliceerd genieten, hun toekomst nog met blijheid, zonder het zware levensgewicht.
Zij, met een glimlach kijkend naar de jeugd en denkend aan haar eigen kindergeluk, met veel zonlicht maar ook een donker ravijn, waaruit een klein lichtstraaltje zich naar boven reikt.
Een lichtstraaltje voortkomend uit een verdwaalde ziel, vol pijn en angst en verward. Een ziel met een verhaal met een traan.
Zij, glimlachend denkend aan het kleine lichtende geluk, dat haar opnieuw het moederschap schenkt, verwelkomt, maar ook haar leven bepaalt.
De zon gaat langzaam onder, de eerstejaars zingen, en gaan vrolijk hun toekomst tegemoet. Zij, haar toekomst bepaald met blijheid en een traan.