Zesentwintig jaar, een eeuwigheid bijna,
waar woorden dansen, vrij en blij,
een plek waar zielen samenkomen,
en poëzie nooit vergaat, nooit voorbij.
Wie had gedacht, in tijden van pixels,
dat een oase van taal zou bestaan?
Dat in een wereld van snelle verhalen,
rijm en ritme fier blijven staan?
Hier fluistert het hart in duizend zinnen,
hier lacht en huilt de menselijke geest.
Een wonder dat het nog steeds mag schijnen,
na al die jaren—wat een feest!
Ik hef mijn pen, ik hef mijn woorden,
voor iedereen die dit bewaart.
Een plek waar poëzie blijft leven,
en kunst ons raakt, keer op keer,
onverslagen en ontaard!