De dag begon weer zoals altijd.
Die domme wekker deed zijn werk.
Tussen twee werelden beeldde ik me in,
dat ik een vogel was geworden
en naar jou toe kwam gevlogen.
Eén seconde was het verlangen groot
maar dat was genoeg om mijn zin te grijpen.
En naar je armen te verlangen,
teneinde de grens te overschrijden
tussen dromen en realiteit.
De kilte, die je achter liet
werd gewoon een zeldzame begeerte,
die niemand vernietigen kan.
Dan sta ik daar met lege handen
gekweld door de vraatzuchtige verlatenheid.
Troostende woorden van anderen
zijn hol en uitgemergeld
uit hun lege monden.
Als schimmen die doelloos
wandelen in mijn hoofd.
Wat weten zij van verdriet?
Is het niet dat de grappigste harlekijn
een vertegenwoordiger is
met het grootste hart
dat doorboord is van de littekens?
Ben jij de uitverkorene
die mijn hart gaat helen?
Of ben je één van de zo velen
die me dat beloven in ruil
voor mijn exclusieve gunsten?