Voor altijd
Ik voel je.
Ik hoor je.
Ik zie je.
In de stilte
tussen de bomen,
langs paden,
over velden,
over zee.
Je woorden,
zwevend als licht,
ik kan ze niet vangen,
maar ze raken mijn hart.
Ik zoek je niet.
Ik volg je niet.
Ik draag je mee
in adem,
in herinnering.
Soms zie ik je glimlach
als een weerkaatsing van wat was.
Soms hoor ik je stem
als een fluistering van dichtbij.
Soms proef ik je,
adembenemend,
als een kus.
Soms voel ik je vingers,
zacht,
als strelingen op mijn huid.
Ik ben alleen.
En toch niet.
Ik ben alleen,
en toch draag ik je mee.
Jij woont in mijn adem,
in mijn hart,
in mijn stilte.
Ja, in mijn stilte.
Voor altijd.