De zee rolt om en zie haar
de woelige geweldenaar
onderstromen, onvermoeibaar
beweegt bestaan, golft af, aan
in nu en dan 'n schat vrijgeven
zilvervis in blank zand
teruggeworpen, leven ter wille
rozer in 'n hand, geluksbrenger
voor wankele gangers
in oeverloze branding
geblust
of diep afwijkend creatuur
dichtbij bodem's aard
waar licht niet reikt, donker
ijsgeworden
een vriend grijsgegroeid
spoelt er voeten en gedachten
het zijn zijn ogen
emoties de geweldenaar
al zou ik haven zijn
weet zee meer als geen ander
te laten, tot hij wederom keert
en zonspikkels spelen
onmetelijk over 't ebben
zouden wij gelooide helden zijn
ons uitstrekken, verzanden
is zee in naamgeven nooit klaar
neemt ballast in rusteloze handen.