Schim van jou
Als ik vannacht mijn ogen sluit
dwaal jij dan door mijn dromen,
als een zachte schim op de muur,
zo dichtbij en toch ongrijpbaar?
Voel ik je in de wind die door mijn kamer glijdt,
in het ritme van mijn adem,
langzaam zoekend,
naar een aanraking die nooit plaatsvond?
Worden onze werelden één,
als de nacht haar sluier spreidt?
Of blijf je daar, net buiten bereik,
een schaduw van wat was en misschien nooit komt?
Als ik vannacht mijn ogen sluit,
laat me dan verdwalen in het zachte van jouw aanwezigheid,
zelfs als het maar een droom is.