Je handen droegen warmte in elk gebaar…
nu rusten ze moe, versleten van tijd.
De nachten verglijden, de dagen zo zwaar…
de klok tikt luid en tijd voelt eindeloos wijd.
Je benen droegen ooit velden en stad…
nu houdt de pijn je gekluisterd stil.
Toch hoor ik je stem, die mij steun gegeven had...
in een echo van kracht met een sterke wil.
En als je zegt: “ik kan niet meer voort…”
weet dat ik altijd bij je blijf, ook in jouw pijn.
fluister ik je naam als een zacht akkoord…
en draag je liefde mee, waar jij dan ook mag zijn...