Jij en ik
Samen lopen we door de duinen,
de zon schijnt op onze huid,
zand warm onder onze voeten,
wind die zacht fluistert door het gras.
Als de regen valt
kruipen we terug in bed,
warmte om ons heen,
stilte als een zachte deken.
Ik doof de lichten,
de kamer ademt schemerdonker,
alleen een straatlantaarn
schijnt haar licht door het raam.
We vrijen, we slapen, we dromen,
en morgen ontwaken we langzaam,
met de geur van koffie en croissants,
tijd die zachtjes voorbij glijdt,
licht dat danst door de gordijnen.
Jouw haar vangt het zonlicht,
gouden glans in de ochtend,
even lijkt de wereld stil te staan,
even zweven wij,
even is alles zoals ik het wil.