Zoveel stemmen
Zoveel stemmen,
dat het soms een storm lijkt
van meningen, maskers
en joelende menigtes.
Zoveel geschreeuw
dat gefluister verdwijnt,
alsof wie niet roept
niets te zeggen heeft.
Geen stem mag hebben.
We zijn een land geworden
van haast en begeerte,
van graaien, hebben, vasthouden —
alsof genoeg nooit genoeg is.
Alsof waarde af te lezen valt
aan bezit, hard werken en uiterlijk vertoon.
En wie niet meekomt,
valt stil langs de kant
en krijgt het stempel
eigen schuld, te weinig inzet.
Vandaag mag het weer,
dat ene kleine rode rondje,
een stil gebaar van hoop
tussen stapels stempapier en polarisatie.
En ergens,
onder al het rumoer,
fluistert de stem
van wie moe is van strijd,
van wie zacht wil blijven
in een wereld vol hardheid.
Moge zij gehoord worden,
niet door te schreeuwen,
maar omdat iemand eindelijk
stil wordt om echt te luisteren,
naar hun gefluister.
Ik stem voor de mens in elkaar,
voor ogen die elkaar zien,
voor handen die elkaar vasthouden,
voor het stille weten dat we samen sterker zijn
en elkaar nodig hebben.