De geur van het verleden
In de oude kamer,
waar boeken verhalen fluisteren
en papier naar tijd ruikt,
zit ik even stil met mijn gedachten.
Buiten ligt het donker,
verlicht door een gouden maan
die zwijgend toekijkt
op wat eens was.
Hoe vaak zat ik hier
te mijmeren, te luisteren —
naar de adem van de nacht,
naar het kloppen van mijn hart.
Ik dacht aan alles wat ik had,
en aan wat ik liet gaan.
Aan wat vervaagde,
aan wat bleef bestaan.
Nu zoek ik niet meer op de tast,
maar met ogen wijd open —
naar woorden die raken,
verzachten, vergeven.
Maar als ik weer daar ben
in die oude kamer
keert soms een melodie terug,
stil, helder, zacht.
En dan denk ik aan alles wat ik had,
en aan wat ik vaarwel heb gezegd.
Ik denk aan jou,
tussen de geur van het verleden.