Ana,
Kijk me aan.
Ik weet precies wie je bent.
Je kwam toen ik op mijn diepst was —
toen ik niet wist hoe ik met mijn pijn moest omgaan.
Je fluisterde dat jij de oplossing was,
dat minder voelen en minder eten rust zouden brengen.
Je beloofde me kracht,
maar je brak me in stukjes.
Jij hebt me klein gemaakt.
Je hebt me leeggehaald,
me laten geloven dat ik alleen iets waard was als ik verdween.
En ik liet het gebeuren.
Ik gaf je alles wat ik had — mijn tijd, mijn lichaam, mijn hoofd —
en jij nam het alsof het van jou was.
Maar dat stopt hier.
Ik laat me niet langer beheersen door jouw stem.
Ik laat me niet meer bang maken door cijfers of spiegels.
Ik ben klaar met honger, met schaamte, met straffen.
Ik ben klaar met jou.
Weet je, Ana, ik heb jou gevoed met mijn angst.
Ik hield je in leven door mezelf te vergeten.
Maar ik ben veranderd.
Ik wil niet meer overleven — ik wil léven.
Ik wil lachen, proeven, ademen, voelen.
En dat kan niet met jou erbij.
Ik ben boos om wat je me hebt aangedaan,
maar ik ben ook verdrietig dat ik je zo lang heb geloofd.
Toch heb ik geen spijt dat ik nu de waarheid zie.
Dankzij jou weet ik hoe diep ik kan vallen —
en hoe sterk ik ben om weer op te staan.
Dus luister goed, Ana:
je hoort hier niet meer thuis.
Je bent niet welkom in mijn hoofd,
niet in mijn lichaam, niet in mijn leven.
Ik laat je los.
Ik kies voor vrijheid, voor rust,
voor eten zonder schuld,
voor leven zonder angst.
Ik kies voor mij.
En jij blijft hier —
achter de deur die ik nu sluit.
Je hoeft me niet meer te beschermen, Ana.
Ik kan het zelf vanaf hier.
Ik ben sterk genoeg
Vaarwel, Ana.
Je hebt geen macht meer over m