Gisteren raakte ik vermist
en er was geen ziel die het wist
Ik trok mijn jas aan en liep weg bij het kantoor
Het is zoals het is, fluisterde ik van tevoor,
de pijn bleef in mijn keel haken
Hij stapte in het graf met alle ingeslikte woorden tussen de kaartjes op de vensterbank
Ze delen allemaal dezelfde bezorgde klank, als ze vragen of iemand weet waar ik heen ben gegaan
Het is wreed hoe dit lot me wil verslaan, maar de definitiviteit weigert
Zodat ik niet meer kan zijn dan een geest van brieven, een fluistering op een feest, een herinnering die even blijft
En dan schudt jij je hoofd en stapt weer je leven in, zoals ik wil dat je doet
Als ik niet in jaloezie zou zweven, wenste ik je mijn het ga je goed
Maar ik heb al mijn jaren moeten vechten voor een klein snippertje leven en nu is zelfs dat uitgewist
Want gisteren raakte ik vermist