Als bootjes op het Grand Bassin
midden het Jardin du Luxembourg
deinen wij doorheen Parijs,
gedragen door het ijle licht,
gefilterd door het glas in lood
van kerken en kapellen -
gestuurd door la vie en rose parisienne,
slent’rend door de lange lanen
om dan aan een of and’re Seineboord
stil nog te genieten
van duizend vergezichten
in aquarel tot clair-obscur
en dat ogenblik te vangen,
gebrand op ‘t netvlies voor altijd,
een stukje van jezelf ook daar te laten
om het, verrast, toch terug te vinden
als ik weer kom, ooit wel eens
Rob