Kleine Jantje
Kleine Jantje
Aan zijn arm een mandje
Met veel snoepjes klein en groot
Hij voelde zich een grote jongen
Mamma zag zijn plezier, genoot.
Hij mocht mee naar het strand
Lekker spelen in het zand
Hij had een emmertje en schepje
Thuis had hij een stepje.
Maar dat mocht niet mee
Hij mocht met water spelen in de zee.
Waar zou hij nu mee gaan spelen
Hij wist het nu nog niet
Bleef bij mamma zitten en zich vervelen.
Keek naar de andere kinderen
durfde niet hinderen
Maar spelen wel
Met de kinderen een spel.
Hij schepte wat zand
Het waait in zijn oog en op zijn hand
En moest er van huilen en had verdriet
De kindertjes zagen het gelukkig niet.
Mamma zei doet jouw oogje nu nog zeer
Gaf hem gauw een snoepje
En toen huilde hij niet meer.
Met een snoepje in de hand
Is het verdriet over
En speelt hij weer vrolijk met het zand.