Een potje water boven op de deur
Dat zorgt voor een lach en wat goed humeur
Zodat hij er dan om een luchtje hapt
Als hij er onverwachtst naar binnen stapt
Hij die alle dagen grappen uithaalt
Wordt wel eens met de zelfde munt betaald
Dat deed mijn hartje toch zo grote deugd
Net als herleefde ik plots mijner jeugd
Een poets bakken dat doen wij allen graag
Indien ze niet blijft liggen op de maag
Want dan is de echte vreugde er af
En lijkt het spel eerder al op een straf
Doch vandaag zijn wij thuis allen zo blij
Het is ditmaal niet ons: ik, jij, zij, wij
Maar onze grappenmaker Benjamin
Die wij nu vandaag als hansworstje zien