hun oogst van tranenweelde
brengt troebel , zalvende pijn
daar waar het kind eens speelde
op 't kermisplein
het trok met vele vrienden
naar het plekje in de stad
ze vormden daar een bende
bespraken dit en dat
het kind was nog maar negen
loopjongentje moest hij zijn
door wind en regen
liep hij dan over 't plein
op weg naar zijn opdracht
zag hij de auto niet
die uit de richting onverwacht
verscheen uit het niets
het kind lag daar zo bleek
tussen de scherven glas
maar niemand die er keek
of het een bendelid was