Poppen en beren,och
wat kijken ze triest
Hun ogen vonkelen, je leest hun verdriet
Er wordt niet met hen gespeeld
geen plezier wordt er gedeeld.
Het is stil en toch,
je hoort alleen haar adem nog.
Het kussen geheel nat van zweet
en over haar lip een loze kreet.
Ik hoorde opeens een harde gil
en dan is heel de kamer stil.
Ze is nu dood, ze leeft niet meer
en oh wat doet mijn hartje zeer.
Vanaf nu leef ik nergens voor,
omdat ik mijn enigs kind verloor.