Jij legde jouw oor te luister
op mijn buik en hoorde muziek
van de spijsvertering in de holle
ingewanden, het ruisen van bloed
van het pulseren van het hart
dat haast onvermoeibaar klopte
regelmatig de ademhaling van longen
het suizen van de longblaasjes
Jij glimlachte hierbij en zei
dat ik nu voor altijd bij je hoorde
nooit meer weg kon gaan zonder
snel weer terug te keren, zoals
de ochtend voor de middag
avond voor de nacht en dat
vanaf hier en nu, jij er zou zijn
om mee te lachen en naar bed te gaan