Bij de chaos neergelegd
en jij schonk me een leegte in
We dronken van het niets
en zuchtten alsof het alles was
We lagen als verzwolgen,
met kleine restjes adem,
te wachten op wat verdween
We slorpten gulzig verder
om te doen alsof het niets was,
hielden onze adem in,
en voelden dat het op was