Breda, stad waar ik bijna mijn halve leven heb gewoond
Er opgegroeid, verrast, verward in een geromantiseerd reuzenrad
Alle inspanningen voor een volwaardig leven nooit beloond
Alle wegen kende ik er goed behalve die van het sociale levenspad
Mijn ouders, enige veilig toevluchtsoord aan de stadsrand
Op school werd ik steeds slimmer maar bleef er ronddolen
Fietsend heel Breda gelucht, een diepe band met de band
Maar ludiek lopend door de stad werd mijn hart nooit gestolen
Mijn geinig gezicht werd soms door iedereen gezien op de markt
Maar konden mijn lange tenen het stadse, sociale tempo niet bijbenen
Werk en studie zoekend mijn flair onhandig bij elkaar geharkt
Vele lieve, kritische woorden gehoord die het niet echt menen
Toekomstdromen opgeklopt door vriendschappelijk maar vaag vertrouwen
Oogverblindend mooie gebouwen verkleurden mijn lange termijn horizon
Onbewust verschuilend achter veilige muren op zoek naar vrouwen
Therapie bij de diepst verborgen Bredanaars bij wie ik me bezon
Maar door het niet zien van het uiteindelijk zelf moeten doen liep ik naast mijn schoen
Breda bleek niet breed genoeg, ging naar het noorden waar ik eindelijk oprechte, wijze stemmen hoorde
Nieuwe steden gingen mijn wegen verbreden, maar zag weer niet de levenskern in elke minuut tot aan het miljoen
Geen een nieuwe woonplaats die al mijn levenswensen effectief aanboorde tot elk ochtendgloren dat me bekoorde
Elke nieuwe stad heeft unieke bakstenen als grenen op weg naar een leven zonder constant te lopen op je tenen
En elke nieuwe buur betaalt mijn rekening soms duur door me te laten struikelen over draden die keihard verraden
Geen een stad idealiseren liet me Breda doorbreken van gedenkstenen die stadse nostalgie ontroerend lieten wenen
In steden steeds wijzer herstellen van levensschade leerde me in Breda's eeuwige, nuttige herinneringen baden